-Oftewel ‘Hoop in bange dagen voor de uitgebluste ambtenaar’-
Toen ik jaren geleden nog een uitgebluste ambtenaar in vaste dienst was, die niet meer geloofde dat het goed zou komen met de maatschappij noch met de gemeente noch mezelf, had ik nog nooit van een burn gehoord. Had ik tóen wel geweten wat het was, of was ik er zelfs geweest, dan had ik misschien geeneens ontslag genomen. Nou dat gaat misschien wat ver, maar na mijn eerste ervaring met een burn, kijk ik weer met een hernieuwde positievere blik naar de medemens. Ik heb hoop!
Wat is een ‘burn’?
Kort samengevat is een burn een soort van experimentele samenleving die in een kort tijdsbestek wordt opgebouwd (meestal in the middle of nowhere) ten volle beleefd (daarover later meer) en weer afgebroken. In dit tijdsbestek wordt uitgegaan van 10 principes. De burn die ik bijwoonde vond plaats in Denemarken, en heet ‘Borderland’. Dit is één van de Europese afgeleiden van ‘Burning Man’. Het jaarlijks festival dat gehouden wordt in Black Rock Desert, Nevada, in de Verenigde Staten.
Wat maakt nou dat ik zo blij werd van een burn?
Laat ik dat aan de hand van de 10 principes proberen uit te leggen.
Het eerste principe is ‘radical inclusion/radicale inclusie’: iedereen mag meedoen. En dan bedoel ik ook echt iedereen. Het tweede sluit daar op aan: ‘radical selfexpression/radicale zelfexpressie’. Het maakt niet uit hoe je eruitziet, wat je aan hebt (of niet) noch je kleur, je geaardheid, je fysieke of mentale toestand doen er toe. ‘We welcome and respect the stranger.’ Wil jij de hele dag rondlopen met alleen een regenboogcape aan en rode fakebontlaarsjes? (Dat was serieus iemands outfit!) Prima! Of liever compleet naakt? (Was ook een veel gekozen klederdracht. Ietwat koud in de avond, maar goed..) Ook helemaal prima! En ja, ik heb nog nooit zo’n bont gezelschap bij elkaar gezien. Zelfs Koh Phangan en een Berlijn vallen erbij in het niet. En dat is verfrissend.
Hoe mooi zou dat niet zijn als we dat in het dagelijkse leven ook meer zouden doen? Dat we het toejuichen dat ieder zich kleedt zoals hij of zij wil (zonder dat iemand daarmee een ander respectloos behandelt), en dat we er vooral geen conclusies aan verbinden. Dat we ons laten verrassen, verbazen door ‘andere outfits’ en door kleur. Want zeg nou zelf, het is toch al heel vaak heel saai en grijs en een eenheidsworst als je zo om je heen kijkt? Een beetje creativiteit en kleur zou in mijn optiek geen kwaad kunnen. En als je dat heel eng vindt, begin dan met gekleurde sokken!
Het derde principe is ‘decommodification/non-commercie’: Er is geen commercie, er zijn geen merken, geen gesponsorde events. Heerlijk! Want wat IS een merk nou eigenlijk? En waarom zou ik in een relatief te dure trui (in vergelijking met de maak- en materiaalkosten) rond willen lopen met ook nog een grote merknaam erop? Waarom?
Je kunt op een burn überhaupt geen gebruik maken van geld. Oké, het niet hebben van een ruilmiddel of een ‘iets’ om de waarde te bepalen wordt in het dagelijks leven een beetje ingewikkeld, maar het is wel verfrissend om te bekijken hoe je dan omgaat met als je iets wilt hebben. Of iets wilt geven. Zijn we niet opgevoed met dat als je iets geeft je eigenlijk ook altijd iets terug wilt ontvangen? Wat geef jij in het dagelijks leven zonder er wat voor terug te willen hebben? Ik oefende daarmee op de burn, met het vierde principe ‘gifting/schenken’. Je geeft onvoorwaardelijk. Dat betekent dat je er niet meteen wat voor terug hoeft te krijgen. Dat gevoel dat je iemand blij maakt is eigenlijk ook vaak voldoende. Sterker nog, het geeft veel meer voldoening dan geld. Of een product. Hoe heerlijk vond ik het zelf om iemand blij te maken met een omarming, omdat hij of zij op dat moment zich even alleen voelde. Gewoon er voor iemand zijn. Hoe eenvoudig is het eigenlijk om iets te kunnen betekenen voor iemand. En helemaal als het een volstrekt vreemde is. Op de burn werd vanalles gegeven, van massage, een schouder om op uit te huilen, tot koffie (ja sommige mensen wilden gewoon graag dágen koffiezetten)!
Nu vraag je je misschien af hoe het eigenlijk werkt met eten enzo. Wordt dat allemaal ‘weggegeven’? En hoe komt het eten daar? Zoals eerder al genoemd: er is geen geld. Je kunt er niets kopen. Behalve dan een membership aan het begin van het festival (of liever gezegd, ver daarvoor, en in dit geval moest je zelfs meedoen aan een loterij om káns te maken op het mogen kopen van een membership, volg je het nog..?). Met een membership verschaf je jezelf toegang tot het festival. Heb je eenmaal dit felbegeerde ticket, dan gaan de meeste mensen op zoek naar een ‘camp’. Een groep gelijkgestemde mensen met wie je een basis opbouwt tijdens het festival, en met wie je meestal ook van tevoren afspreekt of en hoe je het eten regelt, welke activiteiten je gaan aanbieden en wie wat meeneemt en te bieden heeft. Samen vorm je de gemeenschap, iedereen draagt er iets aan bij. Het ‘iets’ bepaal je zelf. Dat is het vijfde principe; ‘communal effort/gemeenschapszin’.
Voor de goede orde: er is dus helemaal niks. Daar in de Deense natuur, daar was niks dan natuur (en die moest ook in ‘dezelfde staat’ weer teruggegeven worden – hulde voor het vertrouwen van de Deense overheid!). ‘In stand houden’ betekent dus duurzaam, en milieuvriendelijk; geen douche- of badder-acties in het meer met Badedas, of je tandenpoetsen met Colgate en het uitspugen in de bosjes, of je behoefte doen in de bosjes (dat wordt met 3000 mensen een week lang, best wel een zootje). Er zijn geen wc’s, geen douches, geen licht, geen stromend water. Een paar (ik weet eigenlijk niet hoeveel) helden die er blij van worden om dingen te regelen, hebben de schone (no pun intended) vrijwillige taak op zich genomen om tank-auto’s met water te regelen (bekostigd van de memberships), anderen hebben composttoiletten gebouwd en dagelijks verwisseld. Weer anderen bouwden een douche, of schilderden borden voor bij het meer met ‘Douche jezelf eerst hier bij het gesloten wateropvangsysteem, zodat je glitters, schmink niet op of in de eendjes en kikkers belanden’. Weer anderen zorgden voor parkeerbeheer, of je werd lid van de Clown Police, die -uitgedost als Clown- er op toezag dat de 10 principes werden nageleefd, of je bood je hulp aan bij de Sanctuary, daar waar je 24/7 terecht kon als een soort van Stichting Korrelatie in levenden lijve. Vrijwel overal was aan gedacht.
Iedereen doet mee. Dat is het zesde principe, ‘participation/participatie’. Anders werkt het niet. Of dan gaat het wel, maar dan voelt het maybe wat gek. Je komt immers om te ervaren, te ontdekken en ‘te zijn’ door deelname, persoonlijke betrokkenheid. En zoals eerder al genoemd, zorgt een camp daarbij voor de meeste mensen voor een basis. Dit jaar waren er camps met namen zoals Serendipity, Tantric Tipi, the Clear Frequency of Silly Sanctuary. De naam zegt vaak ook wat over dat wat het thema van dat camp is. Je doet wat research, je sluit je aan, en je bepaalt samen wat je wel of niet samen doet. Koken, workshops, et cetera. Of je maakt je eigen camp. Of je wordt een free camper, en gaat ergens tussen camps staan. Ik zat bij ‘Wild Sacred Fire’, waar we (cacao) ceremonies en sweat lodges ceremonies aanboden, samen zongen bij het vuur, en ik voor het eerst een (iniministukje – je houdt graag controle of niet) mushroom geprobeerd heb. Toen ik ‘toegelaten’ werd, hield ik het volgende moment Zoom-calls met deze nieuwe ‘best friends’ (maar eigenlijk volslagen vreemden uit Europa) om te bespreken wie de pannen en de waterkokers meenam, wie wanneer wat kookte en wie de boodschappen zou doen. Best bijzonder. Zo snel kan dat gaan.
Je bent zelf aan zet; ontdek, ervaar, oefen, verken, zorg en vertrouw op jezelf. Jij geeft aan of je iets ok vindt, en wanneer niet. Dus wanneer jij op de workshop ‘Tantric Domination’ uitgenodigd wordt door een ietwat dikkige intens zwetende persoon die zich voor jou op handen en knieën wil begeven zodat jij zijn ietwat vochtige billen kunt beslaan om te oefenen hoe ‘spanking’ werkt, en je hébt misschien op dat moment even geen voorliefde voor dikkige zwetende personen, dan gaat iedereen ervan uit dat je op een respectvolle manier ‘nee dank je’, zegt. Dat is het zevende principe ‘radical selfreliance/radicale zelfredzaamheid’. Niemand dwingt je, je maakt je eigen keuzes, en zorgt voor jezelf, met respect voor de ander.
Ook al wordt er in de middle of nowhere een gemeenschap uit de grond gestampt, dat betekent niet dat dát het enige is wat er op dat moment bestaat. Toegegeven het is een soort van vreemde bubble, maar je hebt ook te dealen met een overheid, met anderen, en die neem je mee, in het grotere geheel. Er kunnen namelijk ook mensen geïnteresseerd zijn in wat je daar aan het doen bent; dan neem je ‘civic responsibility/burgerlijke verantwoordelijkheid’. Het achtste principe. Laat de mensen die geïnteresseerd zijn zien wat je doet. Show die fabuleuze kunst, show je bouwwerken, organiseer bv een tour, met een treintje. En met overheden maak je afspraken, zoals:
‘Leave no trace/laat geen sporen achter’ het negende principe. Letterlijk: laat niets achter. Geen afval. Niks. En dan vraag je je af hoe je dat doet met 3000 mensen. En dat is echt fantastisch. Dat grenst bijna aan de meticuleuze organisatie wanneer er een crisis is (overheidsmensen weten wat ik bedoel!). Iedereen is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen afval. En dat lijkt op de ‘normale samenleving’, of hoe deze zou kunnen functioneren, maar op de een of andere manier werkt het hier wél! Iedereen scheidt het afval in zijn of haar camp. Het gaat nog verder; iedereen die rookt heeft een draagbaar asbakje bij zich voor de peuken en as. Iedereen heeft zijn eigen bord, bestek en beker bij zich, dus er is geen afval wat dit betreft. Geen 100.000 plastic bekers die aan het eind van de week vernietigt moeten worden. Dat betekent dus ook dat je de godganse week rondloopt met die beker, bestek en bord in je tas. En ook nog je tandenborstel en biologisch afbreekbare tandpoeder, en zeep en water, want je weet maar nooit wie je tegen het bevallige (wellicht naakte) lijf loopt ;) en dan wil je wel je tanden gepoetst hebben.. Maar als je weet wat voor afval dat bespaart, dan is het helemaal niet zo erg meer.
Wat maakt dan dat ik een burn graag eerder had leren kennen?
Het tiende principe: ‘Immediacy/het hier en nu’, in plaats van praten over en het blijven hangen in plannen. Niets uitstellen, gewoon doen. Nu. Ook een mooie voor het dagelijks leven.
Op een gegeven moment was ik als ambtenaar murw geslagen. ‘Die inwoner doet niet wat we willen’. ‘Waarom veranderen we het systeem niet als we zo graag vooruit willen?’, ‘Waarom handelt die wethouder zo, terwijl hij eerst het tegenovergestelde beweerde?’, ‘En waarom doet die inwoner, terwijl dit toch wel heel duidelijk is gecommuniceerd én georganiseerd, dat dan toch nét anders?’ Kortom, ik zag het even niet meer goedkomen met de samenleving, noch de gemeente, noch met mij erin.
En dan is er zo’n burn.
Ik was flabbergasted door de opzet van het evenement. Er is geen organisatie zoals we gewend zijn. Je koopt geen ticket wat je het ‘recht geeft’ op toegang tot iets, tot water, een wc, optredens et cetera. Er is geen organisatie die er aan verdient. Hier mág je member worden, en daarna is het aan jou. Vind jij het belangrijk dat je elke dag vegan eet? Dan zoek je een vegan camp. Of je zorgt voor jezelf en neemt je eigen voedsel mee. Wil jij een workshop geven? Dan zoek een tent of een plek om dat te doen. Heb jij zin om voor een week een restaurant te beginnen? Dan kan dat. Wil jij dat er overal gele zeep met biologisch afbreekbare glitters is? Ga in het toiletteam. Wil jij licht? Creëer een licht-team! Wil je zorgen voor anderen, doe dat! Het begint bij jou. Wat wil jij?
Het wordt helemaal geen chaos. Er zijn genoeg helden die alles met elkaar afstemmen. En ja, natuurlijk worden veiligheidsregels (brandgangen, brandblussers, genoeg ehbo-kunnende-personen en dat soort dingen) in acht genomen. En een gemiddeld verjaardagsfeestje heeft meer ongesorteerd en onopgeruimd afval, dan dit hele evenement van een week met 3000 mensen bijelkaar.
Het aanbod. En de openmindenness. Mijn God. Dat moet gezegd worden. Het aanbod aan workshops was gigantisch. De diversiteit ook. Van een workshop ‘D.I.Y sexy, vegan friendly bike tube toys’, tig varianten van yoga, ‘The science van Jealousy’ tot een Ikea-ballenbadspel. Een heuse digitale FOMO-guide is opgezet om alle workshops te herbergen. FOMO (Fear of Missing Out) is wat het desondanks serieus bij mij creëerde. Maar hoe cool dat al deze workshops kostenloos door members zelf aangeboden worden.
En nee, een burn valt niet zonder meer te transponeren naar ‘het echte leven’, en ja, de mensen op een burn hebben er zelf voor gekozen om daar te zijn. En nee, niet iedereen zal een gelijk aandeel hebben gehad qua participatie. Er zullen best mensen zijn geweest die alleen maar ‘geconsumeerd’ hebben. (Hoe erg is dat eigenlijk, vraag ik me nu af?) En er zullen ook mensen geweest zijn die het niet tof vonden, of die zich niet respectvol behandeld voelden. Net als in de normale wereld. Maar het zien dat een groep van 3000 random people er samen voor kunnen zorgen dat er een minisamenleving uit de grond gestampt wordt in zo’n korte tijd, in redelijk grote harmonie met elkaar en de omgeving, zich helemaal uit kunnen leven en dat er daarna geen mega rotzooi of schade aan de natuur is aangebracht; dát geeft mij hoop. En sommige dingen kunnen we echt wel meteen implementeren. We kunnen het best samen!
Er gloort hoop, het is niet zo moeilijk. Voorkom die bore-out. Begin vandaag. Nu. Vraag om een knuffel als je er behoefte aan hebt, neem je eigen koffiemok mee naar je koffietentje, en koop die gekleurde sokken!
Bron foto header: https://2.bp.blogspot.com/-dbi8VS2oeLs/VRGFe8vdoWI/AAAAAAAAAy8/FQoVUdb_B_k/s1600/colored_socks_group_steps.jpg
Ter inspiratie en extra argumentatie voor die gekleurde sokken: Lees hier een blog van Baaz Waarom gekleurde sokken goed voor je imago zijn.